Voor corporaties met minder dan 1.000 vhe gelden de volgende aanpassingen in het visitatieproces en de methodiek:

  • De visitatiecommissie kan bestaan uit twee leden in plaats van drie.
  • Het opstellen van een position paper is niet verplicht (maar het mag natuurlijk wel).
  • Er kan sprake zijn van een kleinere kring van belanghebbenden: de wethouder en de huurdersorganisatie(s).
  • De te beoordelen prestatievelden worden afgestemd op de corporatie en/of de belanghebbenden.
  • Waar in de visitatiemethodiek woorden als ‘toetsbaar’, ‘meetbaar’ of ‘beschreven’ worden gebruikt, kunnen kleine corporaties deze vervangen door ‘aantonen’ en ‘beargumenteren’.

 

De deskresearch is bij kleine woningcorporaties minder omvangrijk omdat er veelal minder gedocumenteerd wordt; de gesprekken worden daardoor uiteraard belangrijker. De corporatie zal in de gesprekken met de visitatiecommissie worden gevraagd om de maatschappelijke prestaties op overtuigende wijze toe te lichten. De wijze waarop dit gebeurt, is vormvrij; de visitatiecommissie zal moeten beoordelen of de argumentatie adequaat is en de geleverde maatschappelijke prestaties moeten beoordelen.

De aanpak ziet er op hoofdlijnen uit zoals bij een grotere corporatie, met aanpassingen zoals de methodiek die aangeeft en afstemming op de specifieke situatie van de corporatie.

  1. Verzamelen van schriftelijke documentatie en deskresearch.
  2. Startbijeenkomst met (een delegatie van) de Raad van Commissarissen en de directeur-bestuurder c.q. bestuur en directie.
  3. Gecombineerd met/gevolgd door interne interviews.
  4. Externe interviews met belanghebbenden, in ieder geval met de wethouder van de werkgemeente(n) en een huurdersvertegenwoordiging.
  5. Interne bespreking (Ecorys) en opstellen van de conceptrapportage.
  6. Toesturen conceptrapportage ten behoeve van commentaar en accordering. Optioneel: bespreking conceptrapportage met (een delegatie van) de Raad van Commissarissen, directeur-bestuurde c.q. bestuur en directie.
  7. Oplevering visitatierapport.